Hebreeën 1

1-3. God heeft gesproken op velerlei wijzen maar in het laatste der dagen door Christus.

Heb 1:1  "God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten,"

Als we naar de Bijbel kijken zien we dat God op verschillende manieren met Zijn mensen heeft gecommuniceerd.

  • Met Zijn eigen stem.
  • Door Mozes.
  • Door alle andere profeten.

Als we kijken naar Adam, Noach, Abraham, Izaak, Jakob en Mozes zien we dat Hij met hun persoonlijk heeft gesproken.

  • Adam. Gen. 3
  • Noach. Gen. 7
  • Abraham. Gen. 12
  • Mozes. Exodus 3.

De tijden vanaf Mozes worden getypeerd in dat God tot Zijn volk sprak door de profeten.
Voorbeelden hiervan zijn Jesaja, Jeremiah, Hosea etc.

Heb 1:1   heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon

God heeft dus duidelijk een boodschap aan de mensen. Waar Hij eerst sprak door Zichzelf en door de profeten heeft Hij in het “laatst der dagen” gesproken door Zijn Zoon.
Een vraag die dan heel belangrijk word is, wat word er bedoeld met het laatst der dagen, of wanneer zijn de laatste dagen.
In het Oude Testament word er een aantal keren over “het laatst der dagen” gesproken.
De eerste keer dat we het tegenkomen is in Jesaja 2: 1.

Daarna in:

  • Daniel 2:28
  • Hosea 3:5
  • Micha 4:1

Deze teksten laten allemaal zien dat er een tijd zou komen in de toekomst die werd genoemd “het laatst der dagen”.
In het nieuwe verbond zien we dan de vervulling ervan.

  • Handl. 2:17
  • Handl. 3:24

Vooral door deze tekst zien we dat met de Pinksterdagen de “laatste dagen” zijn begonnen.
Petrus zegt in Handl. 2: 16: “dit is het”, waarvan gesproken is door de profeet Joel”.
We weten dus zonder twijfel dat dit het begin der laatste dagen waren.
Het laatst der dagen is dan een term die gebruikt word om de tijd van het verbond van Christus aan te geven.

Ook in het feit dat in deze tekst een verband is tussen het laatst der dagen en de Zoon is typerend. Dit geeft aan dat het wel het tijdperk van de Zoon moet zijn. En de regering van Christus is begonnen toen Hij gestorven is. (Hebr. 9: 14-17)
Uit Matt. 28: 18-20 leren we dat Christus alle macht is gegeven in de hemel en op de aarde.
Uit Hebr. 9: 14-17 leren we dat door de dood van Christus het nieuwe verbond van kracht is geworden.

Kijk ook naar de plaats die word genoemd in Jesaja 2, namelijk Sion en Jerusalem.We zien dan ook dat de gemeente opgericht is in Jerusalem.

  • Lukas 24:44-53
  • Handl. 1:12-13

Wat we in dit alles zien is dat God iemand is geweest die altijd met de mensen heeft gecommuniceerd. Hij heeft de mens altijd laten weten wat Hij van hen wilde.
Onder het eerste verbond was dat door middel van Zijn eigen stem en de stem van de profeten.

  Oude verbond Nieuwe verbond
1. Tijd Eertijds Laatst der dagen
2. Boodschapper Profeten De Zoon
3. Ontvangers De vaderen Ons (wij)

Heb 1:2 Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft;

Heb 1:3 Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste hemelen;

In deze bovenstaande 3 verzen zien we zeven gedachten over Christus genoemd.

  • Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles.
  • Door welke Hij ook de wereld gemaakt heeft.
  • Deze, het afschijnsel zijner heerlijkheid
  • Het uitgedrukte beeld zijner zelfstandigheid.
  • Die alle dingen draagt door het woord zijner kracht.
  • Na de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft.
  • Gezeten aan de rechterhand der majesteit in den hoogste hemelen.

“Die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alles”

Jezus is de erfgenaam geworden door de Vader van alle dingen.

We zien bijvoorbeeld in Matt. 28:18 dat er over Christus gezegd word dat Hij alle macht heeft gekregen in de Hemel en op de aarde.
Verder lezen we in Fill. 2: 9 dat Hij door God uitermate verhoogd is en dat Hij de naam boven alle naam geschonken is opdat een ieder zich voor Hem zou buigen die in de hemel, die op de aarde en die onder de aarde zijn.

Ook zien we hier de vervulling van Psalm 2 vers 8 waar gesproken word over de Christus die de volken gegeven is als een erfdeel en de einden der aarde tot Zijn bezit.
Vergelijk ook Jesaja 9: 6, 7

“Door welke Hij ook de wereld gemaakt heeft”

We lezen in vers 3 van Joh. 1: 1-14 dat alles geworden is door “het woord”, we lezen in vers 14 van dat schriftgedeelte dat “het woord” vlees is geworden en onder ons heeft gewoond.

Ja, Jezus heeft deze wereld en alles geschapen. Alles is geworden door Hem en zonder Hem is niets geworden dat geworden is. (Joh. 1: 3)
Vergelijk ook Koll. 1: 16, 17

“Deze, de afschijning zijner heerlijkheid”

Afschijning:
541 ap’augasma
1) weerkaatste helderheid
1a) van Christus omdat Hij de majesteit van God op volmaakte wijze weerkaatst
2) glans, pracht
2a) uitstralen, van licht dat uit een lichtgevend lichaam komt (Vine)
2b) naar buiten uitstralen (Vincent)

Jezus zegt tegen Filippus: Ben Ik zolang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader? (Joh. 14: 9)

Hier zien we dan hoe Christus zegt over Zichzelf dat als ze Hem hebben gezien dan hebben ze ook de Vader gezien, Christus is in die zin een kopie van de Vader. Een afstraling en een afdruk.
In het boek van Koll. word gesproken over de Christus: “want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk”. (2: 9)
Jezus is een afstraling van de Vader en als we Jezus hebben gezien dan hebben we ook de Vader gezien.
Vergelijk ook Joh. 17: 5

“Het uitgedrukte beeld zijner zelfstandigheid”

Beeld:
5481 charak’ter
1) het instrument gebruikt voor graveren of snijden
2) het merk op dat instrument of erin uitgesneden
2a) een ingebrand of opgestempeld merk (Lev. 13:28), een afdruk

2b) de nauwkeurige uitdrukking (het beeld) van iemand of iets, duidelijke gelijkenis, in elk opzicht nauwkeurige reproductie, d.w.z Facsimile.
De NBG heeft dit vertaald als “de afdruk van zijn wezen”, Christus is dus een afdruk van het wezen van de Vader. Het karakter van de Vader is te zien in de Zoon.

“Die alle dingen draagt door het woord zijner kracht”

Deze woorden geven ons de gedachte dat Christus door de kracht die Hij bezit alles onderhoudt. Hij geeft alles de kracht om te leven, hij geeft alles het leven en het bestaan, zowel planten als mensen, zowel bomen als dieren, zowel de zon als de maan, zowel de sterren als de planeten etc.
Vergelijk ook Koll. 1: 17

“Na de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft”

Jezus is degene die voor ons gestorven is, Jezus is degene die de prijs voor zonde heeft betaald aan het kruis van Golgotha. Jezus is degene die in deze wereld is gekomen als een mens om de kruisdood te ondergaan om ons te redden van de dood. (Joh. 3: 16)
Door zijn bloed is ons genezing geworden, door Zijn striemen is ons genezing geworden.

Vergelijk Jesaja 53:1-12

Handelingen 20 vers 28 vertelt ons dat Christus: “...om de gemeente Gods te weiden, die Hij Zich door het bloed van zijn Eigene verworven heeft”.

“Gezeten aan de rechterhand der majesteit in den hoogste hemelen”

Na zijn leven hier op aarde, na al Zijn lijden, na de verschrikkijke dood die Hij heeft ondergaan is Hij opgestaan uit de doden en is nu gezeten aan de rechterhand van de Vader.
Verhoogd naar een plaats aan de rechterhand van de Vader.

We lezen in Joh. 17:5: “En nu, verheerlijk Gij Mij, Vader, bij Uzelf met de heerlijkheid, die Ik bij U had, eer de wereld was”.
De heerlijkheid die Christus heeft gekregen na Zijn dood is een heerlijkheid die Hij ook had voordat Hij naar deze wereld kwam.

De rechterhand is altijd een plaats van eer geweest. (1 Kon. 2:19; Psalm 80:17; 110:1)
Christus heeft de plaats van de grootste eer gekregen.
Hier word ook gezegd dat het een plaats is in den hoge. In Efeze 1 word deze plaats “de hemelse gewesten” genoemd.

Efeziërs 1:20 die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten,21 boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw.22 En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente,23 die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt.

Verder lezen we ook hier:

  • Hij is verheven boven alle macht, kracht, heerschappij en alle naam.
  • De Vader heeft alles onder zijn voeten gesteld.
  • Hij is het hoofd geworden van alles.

Fillipenzen 2:5 Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was,6 die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht,7 maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is.8 En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises.9 Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken,10 opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,11 en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!

Hier zien we dan dat:

  • Jezus was in de gestalte van God. (Hij was Gode gelijk) Hij heeft dit niet als iets gezien waar Hij aan moest vasthouden, nee Hij heeft dat afgelegd.
  • Hij heeft de gestalte van een dienstknecht aangenomen.
  • En in Zijn uiterlijk als een mens bevonden. (Let op: In zijn uiterlijk)
  • Daarom heeft God Hem uitermate verhoogd.
  • Jezus heeft een naam (een positie) boven alle naam gekregen.

4-14. De voortreffelijkheid van Christus over de engelen.

Heb 1:4  "Zoveel treffelijker geworden dan de engelen, als Hij uitnemender Naam boven hen geerfd heeft."

“Zoveel treffelijker geworden dan de engelen”
Door al deze dingen is Hij hoger en machtiger dan de engelen.

Treffelijker:
2909 ‘kreitton,
1) nuttiger, voordeliger, beter
2) voortreffelijker

Hij als koning moet heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd zijn”. (1 Kor 15:25) Hij is de hoogste, de machtigste ja, de grootste.
Christus is voor enige tijd beneden de engelen gesteld. We vinden deze gedachte terug in Psalm 8:5 waar gezegd word: “En hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond”?

Door Zijn menswording is Hij voor een bepaalde tijd minder geworden dan de engelen. Maar tegelijkertijd zoveel machtiger geworden. Christus is alles in alles.
De naam die God geeft heeft altijd te maken met rank. Hier zien we dan ook dat Christus de voortreffelijke naam heeft gekregen van “Zoon”.

Heb 1:5  Want tot wien van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U gegenereerd?

Tot welke der engelen is dit ooit gezegd? Van Handelingen 13:33 leren we dat de verwekking (genereren, generatie) waar hier over gesproken word een referentie is naar de opstanding van Christus.

Dit werd ook geprofeteerd in Psalm 2: 7.
Geen van de engelen is ooit opgestaan uit de doden, nee alleen de Christus.

En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn, en Hij zal Mij tot een Zoon zijn?
Tot wie der engelen heeft de Vader ooit gezegd: “Ik zal je tot Vader zijn”. Nooit, daarom heeft de Zoon een meest bevoorrechte naam gekregen en daardoor ook de meest bevoorrechte positie.

Heb 1:6 En als Hij wederom den Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: En dat alle engelen Gods Hem aanbidden.

Ja, zelfs als de eerstgeborene weer in de wereld komt word Hij door alle engelen aanbeden.
Aanbidding komt van het Griekse woord “proskuneo”.

-met de betekenis kussen, zoals een hond de hand van zijn meester likt

1) iemand de hand kussen, ten teken van eerbied
2) onder de oosterlingen, vooral de Perzen, op de knieën vallen en met het voorhoofd de grond raken als uitdrukking van grote eerbied
3) in het N.T. door knielen of zich op de grond werpen hulde brengen, hetzij om eerbied te tonen of om iets af te smeken
4) gebruikt van hulde die aan mensen gebracht wordt en aan wezens van hogere rangorde
5) aan de Joodse hogepriesters
6) aan God
7) aan Christus
8) aan hemelse wezens
9) aan demonen

Heb 1:7   En tot de engelen zegt Hij wel: Die Zijn engelen maakt geesten, en Zijn dienaars een vlam des vuurs.

Dit is een quotatie uit Psalm 104: 4.
We zien hier dan dat de engelen geesten en dienaars worden genoemd.
Dit is natuurlijk nooit van Christus gezegd na zijn opstanding uit de doden en de ten hemelvaring. Christus is koning en dat is wel iets anders dan een dienaar. En dat is ook het punt van de schrijver hier.

De engelen blijven een functie verrichten van dienst, maar Christus is verhoogd naar de hoogste plaats, de rechterhand van God. Een plaats niet van dienst maar van koningschap. Iemand die geboden uitdeelt inplaats van ontvangt.
In vers 5-7 vinden we dan vier principes die over de engelen gezegd worden die aangeven dat de Zoon groter is dan de engelen.

  • De Vader heeft nooit tegen een engel gezegd: Mijn Zoon zijt gij, ik heb u heden verwekt.
  • Ook heeft Hij nooit tegen een engel gezegd: Ik zal hem tot een Vader zijn, en hij zal mij tot een zoon zijn.
  • Als de eerstgeborene (Jezus) opnieuw in de wereld komt, zullen alle engelen Hem moeten dienen.
  • De engelen zijn dienaars en geesten.

Dat is dan ook de bedoeling van de schrijver van dit boek, te laten zien dat Christus superieur is over alles. En hier beginnend met de engelen.

Heb 1:8 Maar tot den Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter. (Psalm 45:6)

Hier zien we dat de Zoon een troon heeft en dat Hij God genoemd word. Hij is God.
Zoals we al eerder in dit hoofstuk hebben gezien heeft Christus een koningschap en een koninkrijk. Hij is degene die altijd is geweest en daarom God is.
We zien hier dat de Vader refereert naar de Zoon als God. En Zijn koningschap is een “recht” koningschap. Zijn schepter is een rechtvaardig schepter.
Vergelijk Psalm 97: 1-2.

Dit is dan ook de schepter die al zo lang geleden beloofd was. (Gen. 49: 10)
Dit is de schepter waar alle profeten over gesproken hebben. Het koningschap van Christus.
Dit houd in dat alles wat Christus doet recht en rechtvaardig is. Mensen zijn vaak onrechtvaardig, maar God is altijd rechtvaardig.
Vergelijk Gen. 15:16

Heb 1:9 Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad, en ongerechtigheid gehaat; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met olie der vreugde boven Uw medegenoten. (Psalm 45: 6-7)

Christus is iemand geweest met wie rechtvaardigheid voorop stond, Hij was iemand die al het onrechtvaardige haatte. Christus was zonder zonde.
Hij kwam om de wil des Vaders te doen en die wil was gerechtigheid.
Vergelijk Hebr. 10: 5-7

Heb 1:10  En: Gij, Heere! hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen;

Hier vinden we opnieuw (ook in vers 2) dat er gesproken word over het feit dat Christus de aarde heeft geschapen en dat het werk van Zijn handen was.

Heb 1:11  Dezelve zullen vergaan, maar Gij blijft altijd, en zij zullen alle als een kleed verouden;

Heb 1:12  En als een dekkleed zult Gij ze ineenrollen, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet ophouden.

Over deze hemel en aarde die door Christus zijn geschapen word dan gezegd dat deze zullen vergaan. Vergelijk ook 2 Petrus 3: 11-13

Bovenstaande 3 verzen (10-12) zijn een quotatie uit Psalm 102:25-27.
De jaren van Christus zullen nooit ophouden, hij is God, Hij is de eerste en de laatste, het begin en het einde.
De aarde en de hemelen zullen vergaan, symbolisch gelezen zien we dat ze worden ineengerold als een dekkleed en ze zullen verouderd worden. Maar Christus zou altijd blijven bestaan.

Heb 1:13  En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter hand, totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten?

Ja, tot wie der engelen is dit ooit gezegd?? Niet één van hen. Maar tot de Christus wel. Hij is degene die aan de rechterhand van de Vader zit. (Psalm 110)

Heb 1:14  Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, om dergenen wil, die de zaligheid beerven zullen?

Engelen zijn dienende geesten maar Christus is koning. Engelen hebben een taak, Christus heeft geen taak, Hij is koning.
Opnieuw vinden we hier het principe dat zij “diendende geesten” zijn en dat zij uitgezonden worden met een taak. Die taak is om degene bij te staan die de zaligheid zullen beerven.

Psalm 91:9 Want Gij, HEERE! zijt mijn Toevlucht! Den Allerhoogste hebt gij gesteld tot uw Vertrek;10 U zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen.11 Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen.

Hier zien we dan de woorden van de Psalmist. Die getuigd dat Engelen er zijn om Gods kinderen te bewaren.

Matt. 4:11 Toen liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem.

Ook hier een referentie naar het dienen van engelen.
Toen Christus verleid en vermoeid was toen kwamen de engelen om hem te dienen.
Zo mogen wij ook weten dat degene die de zaligheid beerven dat zij gediend worden door engelen.

We mogen misschien niet altijd weten hoe, maar het gebeurd. Van veel dingen weten we niet precies hoe dat allemaal werkt, maar we weten wel dat het er is. Zo ook over de taak van engelen. We mogen weten dat ze ons dienen.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven